Programmatoelichting maart 2023 | Dans en Drama met Tinka Pypker

9 maart 2023

Op 16 t/m 18 maart 2023 presenteert Conrad van Alphen Sinfonia Rotterdam met sopraan Tinka Pypker.

De uitgebreide toelichting op de composities, geschreven door Han van Tulder, leest u hieronder.


Programma

Igor Stravinsky (1882-1971)
Suite – Pulcinella <1919-20, rev.1949>

  • Sinfonia
  • Serenata
  • Scherzino
  • Tarantella
  • Toccata
  • Gavotta con due variazioni
  • Vivo
  • Minuetto
  • Finale

Franz Joseph Haydn (1732-1809)
Cantate ‘Arianna a Naxos’ Hob XXVIb/2, voor sopraan, strijkers en continuo <1789>

George Friedrich Händel (1685-1759)
Water Music: Suite No.1, HWV 348, F major <1717>  

  • Overture
  • Adagio e staccato
  • Allegro
  • Minuet – Andante – Minuet
  • Air
  • Bourrée
  • Hornpipe

Water Music: Suite No.2, HWV 349, D major <1717>  

  •  Allegro
  • Alla Hornpipe

Igor Stravinsky (1882-1971) – Suite op thema’s uit Pulcinella

Na de eerste wereldoorlog bedacht Sergei Diaghilev, de beroemde Russische choreograaf, dat het wel aardig zou zijn om een ballet te maken in de stijl van de ‘Commedia dell’Arte’. Het moest een ballet worden op oude Italiaanse muziek, in een modern jasje gestoken door Stravinsky.  Hij stuurde Stravinsky een boek met composities toegeschreven aan Giovanni Battista Pergolesi (1710 –1732), een veel te jong gestorven Napolitaanse componist. Na aanvankelijke aarzeling zag Stravinsky wel wat in deze charmante muziek. Zo componeerde hij in de periode 1919 – 1920 het ballet ‘Pulcinella’, dat geheel gebaseerd was op materiaal uit het boek van Pergolesi. 

Alleen door nauwkeurig het originele notenbeeld naast dat van Stravinsky te leggen wordt duidelijk wat hij precies heeft veranderd. Enkele karakteristieken: Stravinsky breekt de frasering op in ongelijkmatige zinnen, husselt fragmenten dwars door elkaar heen, voegt ritmische onregelmatigheden toe en vervormt de harmonische constellatie tot eigentijdse klanken. Het knappe is dat het toch onweerlegbaar Italiaanse rococo blijft. “Dankzij Pergolesi ontdekte ik het verleden”, schreef Stravinsky later. Pulcinella werd het begin van zijn neoclassicistische stijlperiode. Tezamen met de Amerikaanse violist Samuel Dushkin stelde Stravinsky in 1933 een suite samen uit delen van het ballet. 

De versie voor orkest van zo’n 20 minuten omvat zes delen. Een pompeuze ‘Introduzione’ opent de suite. De ‘Commedia dell’Arte’ figuren presenteren zich aan het publiek. Pulcinella is één van hen. Hij is een komische bediende, een boers type, dat vol fratsen en grollen zit. We weten inmiddels dat de oorspronkelijke muziek, waarop het openings- èn slotdeel is gebaseerd, niet van Pergolesi is maar van Gallo. Dan volgt een quasi-melancholieke ‘Serenata’, waarin Pulcinella zijn geliefde Pimpinella het hof maakt. “Terwijl de lammetjes grazen…en het eenzame herderinnetje zingend door het bos trekt…”.  De ‘Tarantella’ is een wervelende Napolitaanse dans waarin Pimpinella vol afschuw de benen neemt, nadat ze zich dood schrikt, omdat door magische krachten plots twee Pulcinella’s  tegelijk opduiken. In de ‘Gavotte con due variazioni’ is het aantal Pulcinella’s tot vier vermenigvuldigd. Het overbekende Scherzino is oorspronkelijk van Gallo. Het ‘Minuetto’ is ontleend aan de canzone van Don Pietro “Pulpilette, fiammette d’amore” uit de opera  ‘Lo frate ‘innamorato’ van Pergolesi.  De burlesque Finale, waarin alle tovenarijen ten spijt de geliefden elkaar vinden, volgt zonder onderbreking.


Franz Joseph Haydn (1732-1809) – Cantate ‘Arianna a Naxos’ Hob XXVIb/2, voor sopraan, strijkers en continuo

Gedurende de lange jaren dat Franz Joseph Haydn werkzaam was aan het hof van Eszterházy componeerde hij diverse opera’s, cantates en concertaria’s in de Italiaanse taal. Misschien wel de laatste productie was een cantate voor sopraan, gebaseerd op het smartelijke verhaal van Ariadne op Naxos. Het is een magistraal portret van een vrouw die wankelt, wanhoopt, woedend is, verlaten en verraden en verlangt naar de dood. 

Vermoedelijk was de cantate bestemd voor Josepha (“Peperl”) von Genzinger, dochter van prins Esterházy’s lijfarts Peter von Genzinger en zijn vrouw, Maria Anna. Haydn componeerde diverse werken voor Maria Anna, een amateurpianist. Hij onderhield een levendige correspondentie met haar gedurende een aantal jaren over uiteenlopende zaken. Bijvoorbeeld over de erbarmelijke kwaliteit van het eten in het paleis van de Esterházy’s (over een biefstuk van een 50-jarige koe). In hetzelfde schrijven stuurde Haydn de partituur van de cantate ‘Arianna a Naxos’ mee voor haar dochter. 

Oorspronkelijk was de componist van plan de cantate zelf te orkestreren, maar daar is het nooit van gekomen. Een niet bekende tijdgenoot heeft de cantate voorzien van een passende zetting voor sopraan, strijkers en continuo. Pas in 1791 vond in Londen de eerste uitvoering plaats. 

Bekijk hier de tekst, inclusief vertaling, van de cantate.


George Friedrich Händel (1685-1759) – Water Music, delen uit Suite nr.1 in F, HWV 348 en Suite nr.2 in D, HWV 349

King George I liet zich tijdens boottochtjes over de Thames graag verpozen door een in een bark meevarende groep musici. Omstreeks 1717 componeerde de bij de vorst in ongenade gevallen Duitse componist G.F. Handel bij wijze van verrassing een muzikale serenade, bestaande uit een serie vrolijke, meest op oude dansen gebaseerde muziekjes. De setting met strijkers, trompetten, hoorns, hobo’s en fagotten maakt de muziek uitermate geschikt voor uitvoering onder de (blauwe) hemel. Met name de Hornpipe moet de monarch goed zijn bevallen, want Händel werd weer in genade aangenomen. 

Omdat in de historie niet exact is overgeleverd wat en op welk moment tijdens de boottochtjes van de vorst is gespeeld, zijn later drie suites samengesteld. De eerste suite in F opent in statig tempo met een Ouverture in een gepuncteerde Franse stijl. Het middendeel is een concertant spel van strijkers en blazers. Een zangerig Adagio e staccato volgt met de hobo als solist. Het meeslepende Menuet met schallende hoorns uit de 1e Suite is een lust voor het oor. In het Andante met hobo en fagot in de rol van de zangers wordt de stemming een stuk relaxter. Wilt u na dit rustmoment nog even genieten van het spectaculaire Menuet, dan kan dat. De drie deeltjes Air, Bourrée en Hornpipe zijn voorbeelden van gesublimeerde dansen, afwisselend in sfeer en tempo.

Uit de tweede suite in D wordt eerst het Allegro en daarna het Allegro Alla Hornpipe ten gehore gebracht. Het is een feest der herkenning, die welbekende fanfares van trompetten en hoorns.


Met dank aan: Han van Tulder (hanvantulder.nl)